Gelukkig, mompelde ik en probeerde het woord vast te pinnen. Maar het is een van die woorden, zoals liefde, die ik nooit helemaal heb begrepen. De meeste mensen die in woorden behandelen, hebben niet veel vertrouwen in hen en ik ben geen uitzondering - vooral de groten zoals gelukkig en liefde en eerlijk en sterk. Ze zijn te ongrijpbaar en ver naar het relatief wanneer je ze vergelijkt met scherpe, gemene kleine woorden zoals punk en goedkoop en nep. Ik voel me hier thuis mee, omdat ze magere en gemakkelijk te pinnen zijn, maar de groten zijn stoer en er zijn een priester of een dwaas voor nodig om ze met vertrouwen te gebruiken.
(Happy, I muttered, trying to pin the word down. But it is one of those words, like Love, that I have never quite understood. Most people who deal in words don't have much faith in them and I am no exception – especially the big ones like Happy and Love and Honest and Strong. They are too elusive and far to relative when you compare them to sharp, mean little words like Punk and Cheap and Phony. I feel at home with these, because they're scrawny and easy to pin, but the big ones are tough and it takes either a priest or a fool to use them with any confidence.)
De verteller worstelt met het begrijpen van het concept van geluk, het gevoel dat het net zo ongrijpbaar is als liefde. Hij drukt scepsis uit tegenover belangrijke woorden, wat suggereert dat ze vaak een concrete betekenis missen in vergelijking met eenvoudigere, meer harde woorden. Deze onzekerheid leidt ertoe dat hij de voorkeur geeft aan voorwaarden die eenvoudig en definitief zijn.
Hij reflecteert op de complexiteit van betekenisvolle woorden als gelukkig, liefde, eerlijk en sterk, die te veel gewicht en trauma lijken te dragen. Hij vindt daarentegen duidelijkheid en bekendheid in botte termen zoals punk en nep. Dit creëert een bewustzijn van hoe uitdagend het kan zijn om met diepgaande ideeën om te gaan in vergelijking met de eenvoud van kleinere, preciezere woorden.