Ik verbleef in een huis naast de Machair. Voor dit huis was een stuk gazon, en aan de rand van het gazon was er een rivier. Aan de rivier, de deur wijd open, was een schuur waarin ik dwaalde. In de schuur was een grote kunstnouveau -machine. Ik werd gebeld en ik draaide me af van mijn ontdekking van de typetermachine om terug te gaan naar het huis en naar onze gastvrouw. Mensen in dromen hebben niet altijd namen, maar dat deed ze wel. Ze heette mevrouw MacGregor.
(I was staying in a house beside the machair. In front of this house was a stretch of lawn, and at the edge of the lawn there was a river. By the riverside, its door wide open, was a shed into which I wandered. Inside the shed was a large art nouveau typesetting machine. I was being called, and I turned away from my discovery of the typesetting machine to make my way back to the house and to our hostess. People in dreams do not always have names, but she did. She was called Mrs. MacGregor.)
De verteller vertelt een levendige droomachtige ervaring terwijl hij in een huis naast een machair blijft, gekenmerkt door een weelderig gazon dat leidt naar een rivier. Een intrigerende schuur in de buurt van de rivier trekt de aandacht van de verteller en huisvest een opmerkelijke kunstnouveau -machine. Deze ontdekking wordt echter onderbroken als de verteller zich gedwongen voelt om terug te keren naar het huis en zich bezig te houden met hun gastvrouw, mevrouw MacGregor.
Dit moment weerspiegelt de mix van een serene omgeving en de allure van artistieke machines, wat een diepere verkenning van creativiteit en verbinding betekent. De aanwezigheid van mevrouw MacGregor voegt een tastbaar element toe aan de droom, waardoor de omzwervingen van de verteller worden gebaseerd in een herkenbare realiteit, ondanks de etherische kwaliteit van dromen waar identiteiten vaak kunnen vervagen.