In het verhaal reflecteert de hoofdrolspeler op de aard van reizen en tijd. Ze merkt op dat bestemmingen constant blijven, ongeacht de tijd die nodig is om ze te bereiken. Dit houdt in dat de reis zelf betekenis heeft, omdat de plaatsen die iemand bezoeken altijd zal wachten, ongewijzigd door iemands komst.
Deze contemplatie suggereert dat een gevoel van urgentie niet nodig is; Het leven vereist geen overhaaste reizen naar plaatsen die in de tussentijd niet zullen verdwijnen. Het idee resoneert met een geruststellende consistentie in het leven, waar plaatsen ankers zijn die op onze aanwezigheid wachten, waardoor we de reis zelf kunnen waarderen in plaats van alleen de bestemming.