Een week is verstreken sinds de dood van Ami, en de verteller reflecteert op vroeg wakker worden, samenvallend met het moment van het overlijden van hun moeder. Dit ontwaken is geen droom, maar een gedachte die een gevoel van Ami's stem met zich meebrengt. In plaats van angst, voelt de verteller vreugde en dankbaarheid voor de verbinding die ze deelden. Dit moment van realisatie verdiept de waardering voor de tijd die samen worden doorgebracht.
Bij het overwegen van de uitgestrekte tijd en de veelheid van universums, herkent de verteller de zeldzaamheid en schoonheid van hun band met AMI. Ze voelen het geluk dat ze zo'n speciale connectie hebben meegemaakt, met de nadruk op de betekenis van hun gedeelde momenten in het grote tapijt van het bestaan. Dit perspectief op verlies benadrukt de blijvende impact van liefde en relaties, waardoor troost is in het licht van verdriet.