John Adams was zich er terdege van bewust dat zijn openhartige natuur hem impopulair maakte bij veel van zijn collega's, die hem vaak als overdreven zelfingenomen of arrogant beschouwden. Desondanks bleef Adams niet door zijn reputatie, en in plaats daarvan zag hij het als een validatie van zijn principiële houding. Hij geloofde dat zijn impopulariteit een toewijding aan zijn overtuigingen aangaf in plaats van een verlangen naar publieke goedkeuring.
...