In het verhaal bereikt Malinalli, verwant aan de god Quetzalcóatl, een diepgaand begrip van haar essentie door haar donkere aspecten te confronteren. Deze reis van zelfbewustzijn stelt haar in staat om de fysieke grenzen van haar lichaam te overstijgen en een samenvoeging met het universum te symboliseren. Ze begint een belangrijke transformatie te voelen terwijl haar voeten het maanverlichte water raken en het begin van haar spirituele evolutie markeren.
Terwijl ze verbinding maakt met de omliggende elementen, past haar huid zich aan en illustreert haar integratie met de natuur en de kosmos. Malinalli wordt één met verschillende vormen van bestaan, van planten tot hemelse lichamen, haar identiteit en de verwevenheid van haar geest omarmd met de wereld om haar heen. Uiteindelijk overstijgt ze aardse beperkingen en laat ze haar fysieke vorm achter om deel uit te maken van alles wat bestaat.