Niemand die ooit door een Amerikaanse openbare middelbare school is gepasseerd, had William Jefferson Clinton in 1992 zien rennen voor kantoor en er niet in om de bekende roofzuchtige seksualiteit van een provinciale adolescent te erkennen.
(No one who has ever passed through an American public high school could have watched William Jefferson Clinton running for office in 1992 and failed to recognize the familiar predatory sexuality of a the provincial adolescent.)
In haar boek 'Political Fictions', bekritiseert Joan Didion de presidentiële campagne van 1992 van Bill Clinton, die zijn gedrag koppelt aan de roofzuchtige seksualiteit die typerend is voor jongens op de middelbare school. Ze suggereert dat zijn charme en aantrekkingskracht een dieper, verontrustend aspect van zijn persona kunnen maskeren die zijn getrokken uit ervaringen van adolescenten. Didion portretteert dit als een weerspiegeling van bredere maatschappelijke kwesties en onderzoekt hoe dergelijke eigenschappen resoneren met kiezers die hen over het hoofd zien vanwege charisma.
De observatie van Didion dient als een commentaar op de Amerikaanse politieke cultuur, waar het gedrag van kandidaten uit het verleden hun publieke persoon kan herhalen. Door deze connectie te benadrukken, nodigt ze lezers uit om te overwegen hoe jeugdigheid en charme vaak worden samengevoegd met geschiktheid voor leiderschap, waardoor het publiek mogelijk wordt verblind tot ernstiger zorgen over karakter en integriteit. Haar analyse stimuleert een kritische kijk op de implicaties van persoonlijke geschiedenis over het politieke beeld en de perceptie van de kiezer.