Nee. Je kunt niet in de hemel werken. Telkens wanneer u probeert uzelf te rechtvaardigen met werken, diskwalificeert u uzelf met werken. Wat ik hier, elke dag, voor de rest van mijn leven doe, is alleen mijn manier om te zeggen: 'Heer, ongeacht wat de eeuwigheid voor mij vasthoudt, laat me iets teruggeven aan u. Ik weet dat het niet eens geen scorekaart heeft. Maar laat me iets van mijn leven maken voordat ik ga ... en dan, Heer, ik ben overgeleverd.
(No. You can't work your way into heaven. Anytime you try and justify yourself with works, you disqualify yourself with works. What I do here, every day, for the rest of my life, is only my way of saying, 'Lord, regardless of what eternity holds for me, let me give something back to you. I know it doesn't even no scorecard. But let me make something of my life before I go.. and then, Lord, I'm at your mercy.)
Het citaat benadrukt dat men een plaats in de hemel niet kan verdienen door hun eigen acties of verdiensten. Het suggereert dat wanneer individuen zichzelf proberen te valideren door goede daden, ze uiteindelijk hun eigen gerechtigheid ondermijnen. De spreker geeft een bescheiden erkenning uit van hun beperkingen en de nutteloosheid van zelfrechtvaardiging, waardoor alleen menselijke inspanningen redden.
De essentie van de boodschap is een diep verlangen om terug te geven en het doel in het leven te vinden, ongeacht iemands ultieme lot. Het weerspiegelt een verplichting om een zinvolle impact te maken en tegelijkertijd de noodzaak van goddelijke genade te erkennen. De bedoeling van de spreker is om onbaatzuchtig te dienen en bij te dragen, te begrijpen dat genade, in plaats van werken, de sleutel is tot eeuwige hoop.