De uitspraak dat "zelfmoord egoïstisch is" wordt bekritiseerd als een manier voor mensen, vooral religieuze figuren, om hun verantwoordelijkheid af te schuiven en de diepgaande strijd achter dergelijke beslissingen te vermijden. Het wordt vaak beargumenteerd door degenen die de empathie missen die voortkomt uit persoonlijk lijden, die kracht of emotionele helderheid proberen uit te stralen, terwijl ze de complexiteit van mentale angst over het hoofd zien. Dergelijke opvattingen dienen, in plaats van na te denken over de pijn die ermee gepaard gaat, feitelijk meer hun eigen behoeften dan het begrip van het individu dat aan zelfmoordgedachten lijdt.
Bovendien wordt de bewering dat zelfmoord een daad van lafheid is, betwist. Er is enorme moed voor nodig om levensbeëindigende keuzes onder ogen te zien, in tegenstelling tot het idee dat het een laffe ontsnapping is. De auteur suggereert dat het ware egoïsme ligt in het erop aandringen dat iemand ondraaglijke pijn verdraagt ter wille van troost voor anderen. Het weerspiegelt een gebrek aan bewustzijn over de diepte van wanhoop die tot zelfmoord kan leiden, en pleit in plaats daarvan voor een meer medelevende visie die het lijden van het individu erkent in plaats van maatschappelijke oordelen op zijn keuzes te projecteren.