De oprichting van Amerika werd ontsierd door de acceptatie en groei van de slavernij, die werd gezien als een noodzakelijk compromis voor de vorming van de natie. Dit verontrustende aspect suggereert dat de tragedie van slavernij is verweven in de structuur van de Amerikaanse geschiedenis. De vraag rijst of deze tragedie was gedwongen, verwant aan Griekse tragedies, of dat het een gevolg was van keuzes die zijn beïnvloed door de raciale vooroordelen van de oprichters van de natie.
Dit dilemma weerspiegelt een bredere discussie over de morele en historische erfenis van Amerika. Het contrast tussen een onvermijdelijke uitkomst versus een die had kunnen worden gewijzigd, benadrukt de complexiteit van het oprichtingstijdperk en de idealen versus de realiteit waarmee de vroege Republiek wordt geconfronteerd. Daarom dwingt het ons om de compromissen opnieuw te onderzoeken die worden gepland bij het nastreven van natie en hun blijvende implicaties voor de Amerikaanse samenleving.