De afgevaardigden uit de zuidelijke staten stonden erop dat slaven eigendom waren, zoals paarden en schapen, en mogen daarom niet worden geteld als inwoners. Franklin ging deze claim tegen met een edgy grap en merkte op dat slaven, de laatste keer dat hij eruitzag, zich niet als schapen gedroeg: schapen zullen nooit opstaan.
(The delegates from the southern states insisted that slaves were property, like horses and sheep, and therefore should not be counted as Inhabitants. Franklin countered this claim with an edgy joke, observing that slaves, the last time he looked, did not behave like sheep: Sheep will never make any insurrections.)
De zuidelijke afgevaardigden voerden aan dat slaven als eigendom moeten worden beschouwd in plaats van inwoners, vergelijkbaar met vee, om de vertegenwoordiging te beïnvloeden. Deze houding was een strategische stap om meer macht te krijgen zonder de mensheid van tot slaaf gemaakte individuen te erkennen.