Het personage reflecteert op de harde realiteit van het leven, en erkent het bestaan van onrecht, lijden en onverschilligheid in de wereld. Ze begrijpt dat deze worstelingen overvloedig zijn en gemakkelijk iemands perceptie van de realiteit kunnen overweldigen. Ze erkent het gewicht van deze negatieve ervaringen en gelijktijdig gelijk aan het vullen van de uitgestrektheid van de Kalahari -woestijn.
Bevraagt ze echter de waarde van het wonen uitsluitend bij deze ontberingen. Haar introspectie brengt haar ertoe te concluderen dat fixeren op verdriet niet positief bijdraagt aan het leven. In plaats daarvan impliceert ze dat men een meer evenwichtig perspectief moet zoeken, en benadrukt ze de noodzaak om verder te gaan dan alleen het erkennen van de uitdagingen van het leven.