Omdat het piek van plezier in het plezier van warmte is dat je je niet scheidt en wat je bent in Jammam en de kou van lucht buiten het buitenland is niets anders dan de deken. Dan lieg je alsof je een warm vuil in een polair kristal bent.
(As the peak of pleasure in the pleasure of warmth is that you do not separate you and what you are in Jammam and the cold of air outside the abroad is nothing but the blanket. Then you lie as if you were a warm dirt in a polar crystal.)
Het concept van warmte als een bron van ultiem plezier wordt onderzocht in een passage van de "Moby-Dick" van Herman Melville. De tekst illustreert een diepgaande verbinding tussen het zelf en de omliggende omgeving, met name de ervaring om in warmte te worden gehuld, terwijl externe temperaturen koud zijn. Het suggereert dat het comfort dat is afgeleid van warmte kan leiden tot een staat van eenheid met iemands omgeving, verwant aan het gevoel van wieg in een deken op een koude dag.
Deze metafoor van zijn als "warm vuil in een polair kristal" roept beelden op van rust en tevredenheid. Het benadrukt het contrast tussen de innerlijke warmte van het lichaam en de koude buitenkant, wat een gevoel van veiligheid en gelukzaligheid benadrukt dat voortkomt uit deze omhullende warmte. In deze staat wordt iemands perceptie getransformeerd, waardoor een vreugdevolle ontsnapping ontstaat uit de hardheid van de buitenwereld.