Het grootste probleem in elke democratie is dat menigte-proters over het algemeen hersenloze varkens zijn die op een podium kunnen gaan en hun aanhangers in een orgiaste razernij-dan terug kunnen gaan naar het kantoor en elk van de arme klootzakken in de buis verkopen voor een nikkel per stuk.
(The main problem in any democracy is that crowd-pleasers are generally brainless swine who can go out on a stage & whup their supporters into an orgiastic frenzy-then go back to the office & sell every one of the poor bastards down the tube for a nickel apiece.)
In zijn boek 'Fear and Loathing on the Campaign Trail '72', bekritiseert Hunter S. Thompson de aard van de democratie, met een belangrijke fout: de neiging voor politici om prioriteit te geven aan populariteit boven principieel bestuur. Hij suggereert dat degenen die een beroep doen op de massa vaak geen inhoud en integriteit missen, in plaats daarvan gericht op het opruwen van emoties in plaats van echte problemen aan te pakken.
Thompson's uitdrukking van minachting voor deze 'menigte-plunders' onthult zijn overtuiging dat ze hun volgelingen manipuleren voor persoonlijk gewin, waardoor ze uiteindelijk eenmaal aan de macht zijn. Hij legt de desillusie in het politieke proces vast en benadrukt dat charismatische leiders hun aanhangers in een staat van opwinding kunnen leiden, alleen om ze later te exploiteren voor winst en voorrechten.