Alexander McCall Smith bespreekt hoe W. H. Auden vakkundig woorden opneemt die als archaïsch in zijn poëzie kunnen worden beschouwd. Auden's keuze voor woordenschat is niet bedoeld om zijn literaire bekwaamheid te laten zien, maar weerspiegelt eerder een bewuste beslissing om het ritme en het geluid van zijn verzen te verbeteren. Deze zorgvuldige selectie illustreert zijn waardering voor de rijkdom van de Engelse taal.
In plaats van deze woorden te gebruiken om indruk te maken op lezers, gebruikt Auden ze om vreugde over te brengen en de schoonheid van taal te delen. Elk woord draagt bij aan de algehele esthetiek van het gedicht en benadrukt hoe taal plezier en betekenis kan oproepen. McCall Smith benadrukt dat de taalkeuzes van Auden de diepte en historische textuur van het Engels vieren en lezers uitnodigen om met zijn verbale nuances om te gaan.