Het verhaal beschrijft een niervormig vispool buiten het raam, dat de auteur onlangs heeft schoongemaakt en gevuld met grote goudvis gekocht bij een aaswinkel. De aanwezigheid van de vis trekt de katten aan, die vaak proberen ze te vangen, maar herhaaldelijk niet succesvol zijn.
Een grappig incident wordt benadrukt waar een witte kat springt om een kikker te vangen, maar uiteindelijk in het zwembad valt wanneer de kikker ontsnapt. Dit weerspiegelt de onhandigheid en neiging van de kat om in de problemen te komen en een humoristische toets aan de scène toe te voegen. William S. Burroughs legt de speelse interacties tussen de katten en hun omgeving vast.