Dit is precies het soort kritieke ommekeer die altijd gefrustreerde en woedend architecten heeft gefrustreerd. Niet minder een figuur dan Sir Christopher Wren, die honderd jaar eerder sleept schreef, klaagde dat de volkeren van Londen enige doorn in het oog kunnen verachten totdat het wordt afgebroken, waarna de vervanging door Magick wordt beschouwd als inferieur aan het voormalige bouwwerk, nu geëlogaliseerd in hoge en gloeiende referentie.
(This is precisely the kind of critical turnabout that has always frustrated and infuriated architects. No less a figure than Sir Christopher Wren, writing tow hundred years earlier, complained that the peoples of London may despise some eyesore until it is demolished, whereupon by magick the replacement is deemed inferior to the former edifice, now eulogized in high and glowing reference.)
De passage weerspiegelt de aanhoudende frustratie -architecten wanneer hun werken in de loop van de tijd worden beoordeeld. Historische figuren zoals Sir Christopher Wren hebben soortgelijke gevoelens geuit en merken op hoe de publieke opinie dramatisch kan verschuiven met betrekking tot gebouwen. Structuren die eenmaal als lelijk worden beschouwd, kunnen worden vereerd zodra ze niet langer aanwezig zijn. Dit fenomeen leidt tot een gevoel van ironie en teleurstelling voor degenen die betrokken zijn bij de architectuur.
Deze kritische houding onthult de complexe relatie tussen de samenleving en de gebouwde omgeving. De vluchtige aard van bewondering kan ervoor zorgen dat innovators zich ontmoedigd voelen, omdat hun inspanningen kunnen worden ondergewaardeerd ten gunste van ontwerpen uit het verleden die nostalgisch worden geïdealiseerd zodra ze worden vervangen. Dergelijke percepties onderstrepen de noodzaak van een dieper begrip en waardering van architecturale bijdragen in de moderne wereld.