Dit is wat het zei: in de hemel kunnen we je zien. . . . We kunnen je voelen. . . . We kennen je pijn, je tranen, maar we voelen zelf geen pijn of tranen. . . . Er zijn hier geen lichamen. . . Er is geen leeftijd. . . . De oude die komt. . . zijn niet anders dan de kinderen. . . . Niemand voelt zich alleen. . . . Niemand is groter of kleiner. . . . We zijn allemaal in het licht. . . Het licht is genade. . . En we maken deel uit van. . . Het enige geweldige ding.
(This is what it said: In heaven, we can see you. . . . We can feel you. . . . We know your pain, your tears, but we feel no pain or tears ourselves. . . . There are no bodies here . . . there is no age. . . . The old who come . . . are no different than the children. . . . No one feels alone. . . . No one is greater or smaller. . . . We are all in the light . . . the light is grace . . . and we are part of . . . the one great thing.)
Het citaat weerspiegelt een geruststellend perspectief op het hiernamaals en benadrukt een diepe verbinding tussen de levenden en degenen die zijn overleden. Het suggereert dat individuen in de hemel zich bewust zijn van de worstelingen en emoties van hun geliefden, maar zelf geen lijden ervaren. Deze verbinding overstijgt het fysieke bestaan, dat een ruimte illustreert waar leeftijd en fysieke vorm er niet toe doen, wat een gevoel van gelijkheid en eenheid bevordert.
De tekst brengt over dat er in dit hemelse rijk een collectieve ervaring van licht en genade is, die een gevoel van verbondenheid en vrede bevordert. Het stelt gerust dat niemand zich geïsoleerd voelt en dat ze allemaal deel uitmaken van een groter bestaan. De essentie van het citaat onthult een boodschap van hoop, comfort en de blijvende band tussen het leven en het hiernamaals, waardoor lezers uitnodigen om na te denken over de aard van liefde en verbinding buiten de fysieke wereld.