Het citaat benadrukt de continue stroom van momenten in het leven, en benadrukt hoe elke adem een overgang van het verleden naar heden betekent. Bij elke uitademing geven we wat is geweest, waardoor we ons vroegere zelf loslaten. Deze handeling van vrijgeven is essentieel voor persoonlijke groei en stelt ons in staat om vooruit te gaan.
Terwijl we inhaleren, omarmen we het heden en verwelkomen we de persoon waarin we evolueren. Dit cyclische proces van loslaten en het accepteren van vernieuwing weerspiegelt de essentie van meditatie en leven zelf. Door deze praktijk kunnen we transformatie en bevrijding ervaren en meer afgestemd raken op ons huidige bestaan terwijl we transformeren in wie we willen zijn.