En ze begreep dat, voordat hij in haar baarmoeder incarneerde, zij en haar zoon al hetzelfde waren en bleven. Er was nooit verlies of scheiding geweest. Er waren nooit gedifferentieerde lichamen tussen moeder en kind geweest.
(And she understood that, before he incarnated inside her womb, she and her son were already the same, and continued to be. There had never been loss or separation. There had never been differentiated bodies between mother and child.)
De passage benadrukt de diepe en inherente verbinding tussen een moeder en haar kind, wat suggereert dat deze band bestaat, zelfs vóór de geboorte. Het idee is dat hun eenheid fysieke scheiding overstijgt en een spirituele en emotionele synergie benadrukt die gedurende hun hele leven intact blijft.
Bovendien weerspiegelt het citaat een diepgaand begrip van het moederschap als een ononderbroken relatie. Het portretteert het idee dat zowel moeder als kind met elkaar verweven zijn, waardoor hun identiteit is verbonden in plaats van afzonderlijke entiteiten. Dit creëert een krachtig visioen van de stof van familiale bindingen en de blijvende aanwezigheid van liefde ertussen.