Een schilferige huid was bijzonder slecht als je een crimineel was, had ze gelezen, omdat het betekende dat je veel DNA achterliet op de plaats van de misdaad. Dat had haar geamuseerd. Dat zou huisbrekers met een schilferige huid leren om de huizen van mensen te kronkelen. "Je moet echt iets aan je huid doen," zou de politie tegen zulke mensen kunnen zeggen wanneer ze hen arresteerden.
(A flaky skin was particularly bad if you were a criminal, she had read, as it meant that you left a great deal of DNA at the scene of the crime. That had amused her. That would teach any flaky-skinned housebreakers to burgle people's houses. "You really need to do something about your skin," the police might say to such people when they arrested them.)
De hoofdrolspeler reflecteert op het idee dat het hebben van een schilferige huid een aanzienlijk nadeel kan zijn voor criminelen. Ze vindt humor in het idee dat een dergelijke aandoening zou leiden tot het achterlaten van veel DNA bij plaats delicten, wat het uiteindelijk voor wetshandhaving gemakkelijker zou kunnen maken om ze te vangen. Deze grappige gedachte benadrukt een eigenzinnig aspect van haar persoonlijkheid en haar percepties over criminaliteit en de gevolgen ervan.
Het personage stelt zich humoristische interacties met de politie voor, waar ze verdachten van schilferige huid kunnen vermanen, en dringen er bij hen op aan om beter voor hun huid te zorgen om te voorkomen dat bewijsmateriaal wordt achtergelaten. Deze speelse kijk op de situatie illustreert haar humor en biedt een luchtig perspectief op serieuze onderwerpen zoals criminaliteit en gerechtigheid, met de mix van komedie en realiteit in haar observaties.