Maar het waren vrouwen zoals Rudabeh die in mijn gedachten het idee plantten van een ander soort vrouw wiens moed privé en persoonlijk is. Zonder grote claims te maken, zonder de mensheid te redden of de krachten van Satan te verslaan, waren deze vrouwen bezig met een rustige rebellie, moedig niet omdat het hen lof zou krijgen, maar omdat ze niet anders konden zijn. Als ze beperkt en kwetsbaar waren, was het een gewaagde kwetsbaarheid, die de misogynie van hun schepper en zijn tijd overstijgde.
(But it was women like Rudabeh who planted in my mind the idea of a different kind of woman whose courage is private and personal. Without making any grand claims, without aiming to save humanity or defeat the forces of Satan, these women were engaged in a quiet rebellion, courageous not because it would get them accolades, but because they could not be otherwise. If they were limited and vulnerable, it was an audacious vulnerability, transcending the misogyny of their creator and his times.)
In "Dingen waar ik over ben geweest", reflecteert Azar Nafisi over vrouwen zoals Rudabeh, die een vorm van moed belichamen die diep persoonlijk en vaak over het hoofd wordt gezien. Deze vrouwen zoeken geen publieke erkenning of heroïsche status; In plaats daarvan ligt hun kracht in hun rustige weerstand tegen maatschappelijke normen. Hun moed van moed gaat niet over grote gebaren, maar zijn geworteld in hun dagelijkse leven en keuzes, ter illustratie van een diepgaande uitdaging tegen de uitdagingen waarmee ze worden geconfronteerd.
Nafisi benadrukt dat dit merk moed een ingewikkeld onderdeel van hun identiteit is. Ondanks de beperkingen en kwetsbaarheden opgelegd door een patriarchale samenleving, vertonen deze vrouwen een gewaagde geest die de misogynie van hun tijd uitdaagt. Hun rebellie is subtiel maar krachtig en onthult een veerkracht die boekdelen spreekt over hun karakter en de impact die ze hebben op de mensen om hen heen.