De spreker drukt tegenstrijdige gevoelens uit over de begraafplaats en erkent zowel een afkeer ervan als dankbaarheid voor zijn bestaan. De begraafplaats dient als een fysieke herinnering aan de afwezigheid van zijn vrouw en biedt een ruimte waar hij zijn verdriet op een meer eenvoudige manier kan confronteren. Het vertegenwoordigt een plek van rouw, waar zijn herinneringen aan haar uitsluitend gebonden zijn aan haar overlijden.
Hij reflecteert op de moeilijkheid om haar te missen in de dagelijkse ruimtes waar ze het leven samen deelden. Op die bekende plaatsen voelt haar afwezigheid aanschuwend, waardoor het moeilijker is om met zijn verlies om te gaan. De begraafplaats biedt daarentegen een duidelijke context voor zijn verdriet, waardoor het gemakkelijker is om zijn emoties te verwerken in een instelling die zich toelegt op herinnering.