Halyard voelde een mix van frustratie en ongeloof toen hij zijn eigen situatie vergeleek met die van Lynn, die een aanzienlijk inkomen verdiende ondanks het feit dat hij de middelbare school niet had voltooid. Deze ongelijkheid stoorde Halyard, vooral omdat hij Lynn, die hij bij de bijnaam Planck noemde, minder intelligent beschouwde dan zelfs sommige honden die hij had gekend. Het trof hem als onrechtvaardig dat iemand die hij als inferieur zag, op zo'n dramatische manier zou kunnen slagen.
Het contrast tussen hun leven benadrukte de eigenaardigheden van de samenleving en de willekeur van succes. De irritatie van Halyard kwam niet alleen voort uit jaloers, maar ook uit een gevoel van absurditeit in de waarde die op onderwijs en intellect is geplaatst als het ging om financieel succes. Het substantiële salaris van Lynn leek de eigen inspanningen en intelligentie van Halyard te bespotten, waardoor hij de aard van verdienste en prestatie in hun wereld in twijfel trok.