In het boek 'Ghostscribe' van David Mitchell benadrukt een personage genaamd John een opvallende hypocrisie in de manier waarop landen hun nucleaire arsenalen bespreken. Hij wijst erop dat landen hun eigen nucleaire capaciteiten 'soevereine nucleaire afschrikmiddelen' noemen, wat een connotatie heeft van legitimiteit en zelfverdediging. Daarentegen bestempelen zij de kernwapens die andere landen bezitten als 'massavernietigingswapens', wat onwettigheid en gevaar impliceert. Dit weerspiegelt een vooroordeel in de internationale betrekkingen en de verschillende verhalen rond kernwapens.
John's observatie onderstreept de complexiteit van de mondiale politiek, waar terminologie vaak wordt gemanipuleerd om staatsbelangen te dienen. Het onderscheid dat wordt gemaakt tussen het eigen arsenaal van een land en dat van anderen onthult onderliggende spanningen en rechtvaardigingen voor militaire macht. Het roept vragen op over de ethische implicaties van kernwapens en de verhalen die worden gebruikt om de publieke perceptie en het beleid op het gebied van de internationale veiligheid vorm te geven.