Als meneer Selwyn nog een keer belt, laat hem dan komen; als ik nog leef, zal ik blij zijn hem te zien; en als ik dood ben, zou hij mij graag willen zien.
(If Mr. Selwyn calls again, show him up; if I am alive I shall be delighted to see him; and if I am dead he would like to see me.)
Dit citaat weerspiegelt een geestige en enigszins speelse houding ten opzichte van ontmoetingen en de onvermijdelijkheid van sterfelijkheid. Het getuigt van vertrouwen in het blijvende belang van persoonlijke relaties, ongeacht de vergankelijke aard van het leven. De bereidheid van de spreker om de heer Selwyn anders te begroeten, afhankelijk van of hij of zij nog leeft of overleden is, getuigt van gevoel voor humor en erkenning van de onvermijdelijke grens die de dood met zich meebrengt. Een dergelijke kijk suggereert een perspectief dat het behoud van goede relaties en misschien een vleugje kattenkwaad waardeert – wat impliceert dat zelfs bij de dood de aanwezigheid van de spreker gewenst kan zijn, wat kan worden gelezen als commentaar op de blijvende impact van persoonlijke banden of misschien als een facet van sociale satire. Bovendien is er een onderliggende acceptatie van sterfelijkheid, gekoppeld aan een luchtige kijk op de sociale gewoonten rond leven en dood. De toon verwijst naar een zekere adel of ironie en benadrukt de blijvende relevantie van interpersoonlijke verbindingen. Het citaat nodigt ook op subtiele wijze uit tot reflectie over hoe we onze relaties en gastvrijheid in het leven en na de dood waarnemen. Het suggereert dat, of je nu levend of dood bent, het belang van sociale gratie en openheid constant blijft. Dit perspectief kan zowel humoristisch als diepgaand zijn, waardoor het een gedenkwaardige reflectie wordt op de menselijke natuur, de sociale sluier en de aanvaarding van de onvermijdelijke eindigheid van het leven met gratie en humor.