Het moest gebeuren, vertelde Rumfoord tegen Billy, sprekend over de vernietiging van Dresden. Ik weet het, zei Billy. Dat is oorlog. Ik weet. Ik klaag niet. Het moet op de grond zijn geweest. Het was, zei Billy Pilgrim. Jammer van de mannen die het moesten doen. Ik doe. Je moet gemengde gevoelens hebben gehad, daar op de grond. Het was goed, zei Billy. Alles is goed, en iedereen moet precies doen wat hij doet.
(It had to be done, Rumfoord told Billy, speaking of the destruction of Dresden. I know, said Billy. That's war. I know. I'm not complaining. It must have been hell on the ground. It was, said Billy Pilgrim. Pity the men who had to do it. I do. You must have had mixed feelings, there on the ground. It was all right, said Billy. Everything is all right, and everybody has to do exactly what he does.)
In "Slaughterhouse-Five" weerspiegelt het gesprek tussen Rumfoord en Billy Pilgrim de complexiteit van oorlog en de morele implicaties ervan. Rumfoord erkent de noodzaak van acties die worden ondernomen tijdens de vernietiging van Dresden, terwijl Billy een aftredende acceptatie van de harde realiteit van oorlog aantoont. Hij erkent het lijden dat soldaten doorstaan en empathie uitdrukken voor de rechtstreeks betrokken, en benadrukt het fysieke en emotionele tol van conflict.
Ondanks de grimmige omstandigheden onthult Billy's reactie een soort fatalisme; Hij suggereert dat alles vooraf is bepaald en dat individuen handelen in overeenstemming met hun rol in een groter verhaal. Zijn rustige houding in het licht van een dergelijke verwoesting benadrukt een breder commentaar op de aard van de oorlog, wat suggereert dat acceptatie en begrip essentieel zijn in het worstelen met de chaos en vernietiging die gepaard gaan met menselijk conflict.