De hoofdrolspeler reflecteert op het doordringende narcisme in de hedendaagse samenleving, en erkent dat hoewel het alarmerend is, er exvolerend aan blijft, onproductief is. Hij suggereert dat narcisme in de kern een vorm van liefde vertegenwoordigt, voornamelijk zelfliefde, die, in tegenstelling tot haat, een relatief positieve kracht is. Haat wordt gezien als een minder populair en minder bevredigend sentiment in de moderne tijd, zelfs als het nog steeds zijn volgers heeft.
Hij beschouwt de verschuiving in focus onder jonge mannen van agressieve ideologieën zoals oorlog en partijdigheid om meer te worden afgestemd op persoonlijk imago en mode. Deze verandering, zo betoogt hij, duidt op een maatschappelijke evolutie waarbij de omhelzing van individualisme en zelfexpressie enkele van de meer verdeeldheid van het verleden heeft vervangen, wat duidt op een beweging naar een meer goedaardige preoccupatie met zichzelf, in plaats van een schadelijke obsessie. P>