Op de laatste avond van zijn gevangenschapsavontuur beschrijft de auteur zichzelf in een gemoedstoestand die toegewijd is aan het vinden van vrede. Terwijl hij naar de schoonheden in zijn tuin kijkt, kalmeert de stilte van de natuur, verlicht door het maanlicht, langzaam zijn angst. De nacht biedt een kalmte waar geen vogels zingen en de sterren verdwijnen. Deze sfeer wordt een bron van vrede die de gemoedstoestand van de auteur weerspiegelt.
...