Het gedicht weerspiegelt de overgang van nacht tot dag en symboliseert een gevoel van vrede en veiligheid. Terwijl de maan en de sterren vervagen, brengt het uiterlijk van het ochtendlicht een belofte van rust en veiligheid voor de uilen, die de komende dageraad met ontslag omarmen. De beelden van vouwvleugels en rust benadrukt de noodzaak van verjonging terwijl ze zich voorbereiden op de uitdagingen die voor ons liggen.
In de tweede helft betekent de vermelding van Glaux, de uilgodin, een geruststellende aanwezigheid als de nacht zich terugtrekt. De uilen vinden troost in hun huis in de boom en benadrukken hun vrijheid en verbondenheid. De belofte dat "Glaux Nigh is" suggereert een cyclische terugkeer naar veiligheid en bekendheid, het versterken van hun verbinding met de natuur en elkaar als de dag breekt.