Niets?' zei Corlath. 'Ik zei dat er twee dingen waren. Het eerste heb ik je verteld. Je vertelde ons wat je zag zoals je het zag. Maar dit is het tweede: je sprak in de oude taal, wat wij de taal van de goden noemen, die niemand meer kent dan koningen en tovenaars, en degenen aan wie ze het willen leren. De taal die ik zojuist tegen je sprak, die je niet herkende. Ik herhaalde de woorden die je een moment eerder zelf had gezegd.
(Nothing?' said Corlath. 'I said there were two things. I have told you the first. You told us what you saw as you saw it. But this is the second thing: you spoke in the Old Tongue, what we call the Language of the Gods, that none knows any more but kings and sorcerers, and those they wish to teach it to. The language I just spoke to you, that you did not recognize- I was repeating the words you had said yourself, a moment before.)
In de roman "The Blue Sword" van Robin McKinley ontvouwt zich een belangrijke dialoog tussen Corlath en een ander personage. Corlath benadrukt het belang van twee onthullingen. De eerste betreft de observaties van het andere personage, terwijl de tweede het gebruik van de Oude Tong onthult, een heilige taal die alleen bekend is bij een select aantal mensen, waaronder koningen en tovenaars. Dit benadrukt het mysterie en de kracht die met de taal gepaard gaan, waardoor de betekenis ervan in hun cultuur wordt vergroot.
Bovendien deelt Corlath een belangrijk moment waarop hij de woorden herhaalt die door het andere personage zijn gesproken in deze oude taal, waarmee hij de verbinding van het personage met een dieper erfgoed onderstreept. Deze dialoog illustreert de verwevenheid van kennis, identiteit en culturele erfenis, aangezien taal in hun verhaal als brug dient tussen verleden en heden. De scène weerspiegelt het gewicht van de traditie en de buitengewone omstandigheden rondom de personages.