In deze reflectie vangt Burroughs de strijd van individuen die zich gedwongen voelen om te spreken ondanks het feit dat ze weinig substantie te bieden hebben. Het benadrukt een maatschappelijke angst voor stilte, waardoor mensen gedachten uitdrukken die diepte en betekenis missen. Deze neiging resulteert in gesprekken die zich onverminderd en hol aanvoelen, wat een gevoel van existentiële angst weerspiegelt.
De uitdrukking suggereert ook een alomtegenwoordig bewustzijn van sterfelijkheid bij mensen, wat impliceert dat de angst voor de dood hun interacties informeert. In plaats van een zinvolle dialoog aan te gaan, nemen velen hun toevlucht tot oppervlakkige uitwisselingen, die hun ware gevoelens of gedachten niet overbrengen, wat het gewicht van existentiële zorgen in de dagelijkse communicatie aantoont.