Mensen die voor dieren zorgden, waren over het algemeen mensen; Ze oefenden gewoon vriendelijkheid, in tegenstelling tot degenen die er veel van hebben gemaakt. Dus, gedachte Isabel, zijn deugden het best gecultiveerd in discretie en stilte, weg van de blik van anderen, alleen bekend aan degenen die deugdzaam handelen en aan degenen die profiteren van wat er wordt gedaan.
(People who looked after animals were by and large kind people; they simply practised kindness, unlike those who made much of it. Thus, thought Isabel, are virtues best cultivated-in discretion and silence, away from the gaze of others, known only to those who act virtuously and to those who benefit from what is done.)
In "The Lost Art of Dankitude" reflecteert Isabel over de aard van vriendelijkheid en deugd. Ze merkt op dat degenen die voor dieren zorgen, de neiging hebben om oprechte vriendelijkheid te vertonen en het vaak rustig te oefenen zonder erkenning te zoeken. Dit staat in contrast met degenen die publiekelijk hun goede daden tonen, wat suggereert dat een diepte tot vriendelijkheid ligt die verder gaat dan alleen uiterlijke verschijningen.
Isabel is van mening dat echte deugden naar discretie bloeien en het best worden gewaardeerd door degenen die er direct van profiteren. Ze stelt dat de meest betekenisvolle daden van vriendelijkheid zijn die in stilte zijn gedaan, alleen bekend bij de doener en de ontvanger, wat een diepgaand begrip van altruïsme benadrukt zonder publieke validatie.