Richard Russell, een segregationistische senator uit Georgia, waarschuwde president Lyndon Johnson dat het uitvoeren van de Stem Rights Act het Zuiden zou vervreemden van de Democratische Partij gedurende ten minste drie decennia, een voorspelling die een conservatieve beoordeling bleek te zijn. Ondanks deze waarschuwing benadrukte Johnson dat de morele imperatieven rond de burgerrechten kritischer waren dan de potentiële politieke fall -out, met een diepgaand niveau van presidentieel leiderschap in de 20e eeuw.
In de nasleep van de Stem Rights Act ondervonden Zuidelijke staten een belangrijke verschuiving van democratische naar Republikeinse trouw, naast een overgang van openlijke naar meer clandestiene praktijken van raciale discriminatie. Deze verandering betekende een cruciaal moment in de Amerikaanse politieke geschiedenis, ter illustratie van het complexe samenspel tussen de vooruitgang van burgerrechten en het evoluerende landschap van de partijpolitiek in het zuiden.