De afgebeelde scène is een van gruwelijke verlatenheid, waar mensen, aangeduid als "naakte idioten", bestaan in een verwrongen en brute realiteit. Ze zijn omgeven door overblijfselen van verval en geweld, met een diepe stilte die aangeeft dat hun capaciteit voor communicatie is uitgewist. De beelden roept een gevoel van lijden op terwijl ze wrede elektrische behandelingen ondergaan, met de atmosfeer gevuld met de ziekmakende geur van brandend vlees.
In dit grimmige tableau vertonen jonge kinderen een huiveringwekkend detachement terwijl ze een van de getroffen figuren kwellen die gebonden zijn door prikkeldraad. De vlammen die hem overspoelen, dienen als een grotesk spektakel en benadrukken de wrede nieuwsgierigheid van toeschouwers. Deze passage onthult met geweld de diepten van menselijke wreedheid en de grimmige realiteit van pijn, met de kritiek van Burroughs op de samenleving en haar ontmenselijke krachten.