In Philip K. Dick's "The Crack in Space" wordt de absurditeit van raciale discriminatie benadrukt door een krachtig gesprek. De verteller reflecteert op de oppervlakkige aard van het kiezen van de huidskleur als basis voor conflicten en identiteit. Het suggereert dat focus op dergelijke triviale verschillen, in plaats van de gedeelde mensheid te herkennen, uiteindelijk zinloos is.
Dick bekritiseert maatschappelijke waarden door de willekeurige onderscheidingen te bespotten die we maken. Hij stelt voor dat als we verschillen meer minutieus zouden evalueren, zoals oogkleur, dit laat zien hoe belachelijk racisme, maar alle vormen van vooroordelen kunnen zijn. Dit daagt lezers uit om de basis van hun overtuigingen en de redenen achter de verdeeldheid tussen mensen te heroverwegen.