De bewering dat de Monroe -doctrine in de eerste plaats het werk was van John Quincy Adams in plaats van president Monroe zelf is ongegrond. Een dergelijke notie ondermijnt de mogelijkheden van Monroe en presenteert hem als een boegbeeld, dat de complexiteiten en verantwoordelijkheden van de presidentiële rol niet erkent. Monroe's leiderschap en karakter moeten niet worden afgewezen, omdat ze een cruciaal onderdeel spelen bij het opstellen van aanzienlijk buitenlands beleid.
Harlow Giles Unger benadrukt het belang van het erkennen van de individuele bijdragen van presidenten aan hun nalatenschappen. Monroe's beweringen en acties werden aangedreven door zijn eigen overtuigingen en oordelen in plaats van door externe invloed. Het verminderen van de rol van Monroe geeft de aard van de presidentiële macht en de kwaliteiten die nodig zijn voor effectief leiderschap bij het vormgeven van nationaal beleid verkeerd weer.