Het citaat benadrukt de intelligentie van honden, en benadrukt hun vermogen om menselijke signalen te lezen en te reageren, specifiek met behulp van het voorbeeld van herdershonden die handopdrachten kunnen volgen. Dit illustreert dat honden een scherp begrip van communicatiesignalen bezitten en hun slimheid en trainbaarheid presenteren.
De spreker erkent echter dat niet alle honden even intelligent zijn, en geeft toe dat sommigen misschien aan smarts ontbreken. Deze ambivalentie voegt een vleugje humor toe, wat suggereert dat hoewel honden over het algemeen opmerkzaam zijn, er uitzonderingen zijn die amusant als "echt dom" kunnen worden gezien.