In "Parijs to the Moon" reflecteert Adam Gopnik op de unieke ervaring van het expatriate gezinsleven, dat nog meer isolerend aanvoelt dan typisch gezinsleven. Hij merkt op dat hoewel ze een netwerk van vrienden hadden, familiedynamiek vaak een gevoel van scheiding van de bredere gemeenschap creëert. De routines van het gezinsleven - vroeg vroeg en vroeg slapen - kunnen ze gemarginaliseerd voelen, en benadrukken ze hun eenzame bestaan als een familie -eenheid.
Gopnik benadrukt het contrast tussen de vreugde van het delen van momenten als een hechte familie en de inherente eenzaamheid die erbij hoort. Hun ervaringen, hoewel vol geluk in hun kleine familiewereld, zijn getint van het gevoel los te zijn van anderen. Deze dualiteit vangt de complexiteit van het handhaven van een levendig gezinsleven terwijl je leeft in een vreemde cultuur, waar de geneugten van familie ook kunnen leiden tot gevoelens van isolatie.