Vanaf die tijd op de parochie begon priester tekenen van seniliteit te tonen die hem jaren later zouden laten zeggen dat de duivel waarschijnlijk zijn rebellie tegen God had gewonnen, en dat hij degene was die op de hemelse troon zat, zonder zijn ware identiteit te onthullen om het ongewenste te vangen.
(From that time on the parish priest began to show signs of senility that would lead him to say years later that the devil had probably won his rebellion against God, and that he was the one who sat on the heavenly throne, without revealing his true identity in order to trap the unwary.)
In "honderd jaar eenzaamheid" ervaart de parochiepriester een afname van mentale vermogens, waardoor hij nadenkt over zijn spirituele overtuigingen en worstelt met geloof. In de loop der jaren worden zijn gedachten steeds meer verontrust, waardoor hij de aard van goed en kwaad in twijfel trekt, en het bestaan van de duivel als een ware kracht in de wereld.
Deze transformerende reis culmineert in een radicale overtuiging dat de duivel de plaats van God in de hemel heeft toegewezen, waardoor zijn identiteit slim verbergt om anderen te misleiden. Dit perspectief weerspiegelt het interne conflict van de priester en benadrukt bredere thema's van illusie en realiteit binnen het verhaal.