Ik begrijp. Heeft hij namen? Nee. Het enige dat hij heeft zijn enkele basisbeschrijvingen. Hij zei dat de kandidaat uit het Noorden jou zag en een man waarvan hij dacht dat hij familie van je was, en gaf de beschrijving door. Als hij rondvraagt onder onze mensen, zal hij je vinden. Ik zal niet vragen of. . . weet je. . . je bent iets van plan. Ik heb al genoeg problemen, ik lieg dat ik je niet ken. Dat waardeer ik, zei Marlys.
(I understand. Does he have names? No. All he has is some basic descriptions. He said the candidate from the North saw you and a fellow he believed was related to you, and passed along the description. If he starts asking around among our people, he's going to find you. I won't ask if . . . you know . . . you're planning something. I'm already in enough trouble, lying about not knowing you. I appreciate that, Marlys said.)
In dit fragment uit "Extreme Prey" van John Sandford uit een personage zijn bezorgdheid over een kandidaat uit het Noorden die informatie over iemand verzamelt. De kandidaat heeft de persoon in kwestie gezien en denkt dat er een connectie is met iemand anders, wat hem ertoe heeft gebracht een beschrijving te delen die hem/haar mogelijk zou kunnen identificeren. Dit verhoogt de inzet, omdat de kandidaat mogelijk navraag gaat doen bij zijn kennissen, waardoor blootstelling riskeert.
Bovendien erkent één personage de ernst van de situatie en kiest ervoor zich niet te verdiepen in de vraag of er snode plannen in de maak zijn. Er is een onuitgesproken begrip van de risico's die ermee gepaard gaan, vooral omdat het ene personage al in de problemen zit omdat het de kennis van het andere ontkent. Deze dialoog benadrukt de spanning tussen hun behoefte aan geheimhouding en de dreigende dreiging van ontdekking.