Thomas Jefferson geloofde dat belangrijke vooruitgang in de geschiedenis vaak afkomstig was van een reinigingsproces dat de lasten van het verleden elimineerde. Deze zuivering zou dan het inherent potentieel van een samenleving mogelijk maken om te ontstaan en vooruit te komen in de richting van de toekomst. Zijn aanpak was niet gericht op het bevorderen van gelijkheid of individualisme, maar eerder op het omarmen van eenvoud en soberheid, die hij als essentieel beschouwde voor effectief bestuur en maatschappelijke verbetering.
De inaugurele boodschap van Jefferson benadrukte het belang van het weghalen van overtollig en het concentreren op fundamentele waarden. Zijn visie riep op tot een terugkeer naar de essentie van de samenleving en het bestuur, wat suggereert dat door onnodige complexiteiten te verwijderen, een duidelijkere weg kon worden onthuld. Deze minimalistische benadering weerspiegelde zijn overtuiging dat ware vooruitgang voortkomt uit een vernieuwing in plaats van een loutere opeenstapeling van ideeën en praktijken.