In het voorjaar van 1786 bezochten Thomas Jefferson en John Adams Engeland en hadden een opmerkelijke ontmoeting met koning George III. Tijdens een rechtbankpresentatie haalde de koning opzettelijk beide mannen op door hen de rug toe te keren, een gebaar dat een blijvende indruk achterliet op de voormalige revolutionairen. Dit moment betekende niet alleen een persoonlijke belediging voor zowel Jefferson als Adams, maar benadrukte ook de aanhoudende spanningen rond de onafhankelijkheid van Amerika van de Britse overheersing.
Het incident diende als een herinnering aan hun gedeelde geschiedenis en kameraadschap, omdat beide mannen diep werden getroffen door het gebrek aan respect van de koning. Ze herinnerden zich de belediging en de band tussen hen, die geworteld was in hun strijd voor onafhankelijkheid. Deze ervaring stold niet alleen hun opvattingen over het bestuur, maar onderstreepte ook de betekenis van hun relatie temidden van het complexe politieke landschap van die tijd.