Kortom, hij was een drugs. Hij zag er vaak naar yossarian als een van die mensen die rond moderne musea hingen met beide ogen samen aan één kant van een gezicht. Het was natuurlijk een illusie, gegenereerd door de voorliefde van Clevinger omdat hij vastbesloten staarde aan de ene kant van een vraag en nooit de andere kant zag.
(In short, he was a dope. He often looked to Yossarian like one of those people hanging around modern museums with both eyes together on one side of a face. It was an illusion, of course, generated by Clevinger's predilection for staring fixedly at one side of a question and never seeing the other side at all.)
De personage Clevinger van "Catch-22" wordt afgeschilderd als iemand die diepte en begrip mist. Yossarian beschouwt hem als nogal dwaas en trekt een parallel aan personen die vervormd in een museum lijken, wat suggereert dat het perspectief van Clevinger scheef en onvoldoende is. Zijn neiging om zich te concentreren op een enkel aspect van een kwestie voorkomt dat hij het in een bredere context ziet.
Deze beschrijving benadrukt een belangrijk thema in de roman van Heller over de beperkingen van rigide denken. Het onvermogen van Clevinger om meerdere gezichtspunten te overwegen symboliseert de uitdagingen waarmee personen worden geconfronteerd die de complexiteit van situaties niet kunnen begrijpen, wat leidt tot een scheiding van de realiteit en begrip.