Sommigen binnen de regering en sommige voormalige revolutionairen hadden zich eindelijk gerealiseerd dat het islamitische regime op geen enkele manier was om ons intellectuelen te laten verdwijnen. Door ons ondergronds te dwingen, had het ons ook aantrekkelijker, gevaarlijker en, op een vreemde manier, krachtiger gemaakt. Het had ons schaars gemaakt en daarom ook in trek.
(Some within the government and some former revolutionaries had finally realized that there was no way the Islamic regime could make us intellectuals vanish. In forcing us underground, it had also made us more appealing, more dangerous and, in a strange way, more powerful. It had made us scarce and, because of this, also in demand.)
In haar memoires reflecteert Azar Nafisi op het besef bij sommige overheidsfunctionarissen en voormalige revolutionairen dat het islamitische regime het intellectuele verzet niet kon wissen. Door intellectuelen in het verstoppen te duwen, versterkte het regime onbedoeld hun betekenis, waardoor ze symbolen van verzet tegen onderdrukking waren. Deze dynamiek creëerde een paradox waarbij de onderdrukking van onderdrukking de allure en potentie van deze denkers alleen maar verhoogde.
Nafisi illustreert hoe intellectuelen, nu schaarser, gewilde figuren in de samenleving werden. Dit onbedoelde gevolg van onderdrukking veranderde hen in krachtige stemmen voor afwijkende meningen, waaruit blijkt dat hoe meer het regime probeerde ze het zwijgen op te leggen, hoe veerkrachtiger en aantrekkelijker ze voor het publiek werden. Hun ondergrondse bestaan bevorderde een meeslepend verhaal dat de status -quo uitdaagde en hoop inspireerde onder die verlangen naar vrijheid.