In het verhaal komt een belangrijk probleem voort uit het onvermogen van mensen om het recht van fout te onderscheiden. De auteur benadrukt de noodzaak van begeleiding, wat suggereert dat zonder herinneringen aan ethische principes, individuen de neiging hebben hun eigen belangen na te streven en hun acties als correct te rationaliseren. Dit zelfbedienende perspectief leidt tot een bredere morele dubbelzinnigheid in de samenleving.
Bovendien benadrukt de passage het belang van het bevorderen van een gevoel van moraliteit en verantwoording. Het wijst op de uitdagingen van de menselijke natuur, waar individuen vaak prioriteit geven aan persoonlijk gewin ten opzichte van echte ethische overwegingen. Om deze neiging te bestrijden, is continue reflectie op morele waarden cruciaal, evenals externe aanwijzingen die individuen aanmoedigen om het grotere goed buiten hun eigen verlangens te beschouwen.