Het personage reflecteert op de kwestie van constipatie en beschouwt het als een diep privé -strijd waarmee mensen worden geconfronteerd. Ze voelt empathie voor degenen die aan deze aandoening lijden en erkennen dat het een veel voorkomend probleem is dat veel individuen treft. Ondanks het potentiële aantal van degenen die getroffen zijn, beschouwt ze humoristisch het idee dat ze samen een politieke partij vormen om hun toestand aan te pakken.
Ze twijfelt echter aan de effectiviteit van een dergelijke partij. Ze stelt zich voor dat zelfs als ze erin slaagden politieke macht te krijgen, hun inspanningen uiteindelijk zouden leiden tot wettelijke falen. Dit duidt op een gevoel van ontslag aan de beperkingen van politieke oplossingen bij het aanpakken van persoonlijke gezondheidsproblemen, wat het maatschappelijke stigma rond dergelijke particuliere zaken benadrukt.