De tekst contrasteert de architecturale grootsheid van oude steden met de moderne innovaties van de vroege 20e eeuw. Het benadrukt hoe Babylon en Nineve zijn gebouwd uit baksteen, terwijl Athene bekend staat om zijn gouden marmeren kolommen. Evenzo ligt de kracht van Rome in zijn brede bogen, en Constantinopel wordt afgebeeld met zijn spectaculaire minaretten die de gouden hoorn omringt, waardoor een gevoel van historische schoonheid en uniciteit in de bouwstijl van elke beschaving wordt opgeroepen.
In scherp contrast stelt het fragment de toekomst van architectuur voor met wolkenkrabbers gemaakt van staal, glas, tegels en beton. Deze structuren worden beschreven als dicht verpakt op een smal eiland, glanzend helder als piramides van ramen die in de lucht stijgen, die lijken op een witte wolkenformatie boven een onweersbui. Deze beelden roept de meedogenloze vooruitgang van urbanisatie en modernisering op, wat duidt op een verschuiving van traditionele duurzaamheid naar de glanzende hoogten van hedendaagse gebouwen.