De passage benadrukt de complexiteit van de juridische taal, wat suggereert dat het vaak ontoegankelijk is voor het grote publiek, met begrip voornamelijk beperkt tot advocaten. De auteur geeft een bezorgdheid uit dat hoewel strafcodes hun doel dienen, ze het begrip van wetten kunnen compliceren in plaats van te vereenvoudigen.
stelt de auteur daarentegen voor om eenvoudiger morele richtlijnen te gebruiken, zoals een bijgewerkte versie van de tien geboden, die zou kunnen dienen als een effectief kader voor ethisch gedrag. Deze aanpak benadrukt dat eenvoudige principes voordeliger kunnen zijn voor het leiden van dagelijks gedrag dan gecompliceerd juridisch jargon.