...enorme krachttoename van hun jongere rekruten, die niets in zich hebben van de gevoelens of principes van '76 en nu kijken naar een enkele en prachtige regering van een aristocratie, gebaseerd op bankinstellingen en gefinancierd in bedrijven onder het mom en de mantel van hun favoriete takken van industrie, handel en navigatie, rijdend en heersend over de geplunderde ploeger en bedelaars.
(...vast accession of strength from their younger recruits, who having nothing in them of the feelings or principles of '76 now look to a single and splendid government of an Aristocracy, founded on banking institutions and monied in corporations under the guise and cloak of their favored branches of manufactures commerce and navigation, riding and ruling over the plundered ploughman and beggared yeomanry.)
In zijn brieven uit Thomas Jefferson zijn bezorgdheid over een verschuiving in de Amerikaanse waarden, vooral onder jongere generaties. Hij merkt op dat deze individuen de revolutionaire geest en principes missen van degenen uit het tijdperk van 1776. In plaats van de democratie en de strijd voor onafhankelijkheid te waarderen, lijken ze het idee te steunen van een machtige regering onder leiding van een eliteklasse, mogelijk een vorm van aristocratie.
Jefferson vreest dat deze nieuwe klasse afhankelijk is van banken en bedrijven, die de arbeidersklasse zouden kunnen uitbuiten en de rechten van boeren en gewone burgers zouden kunnen ondermijnen. Hij waarschuwt dat deze concentratie van macht en rijkdom de fundamentele idealen van Amerika zou bedreigen en de toewijding aan vrijheid zou vervangen door een systeem dat de bevoorrechten ten goede komt ten koste van het gewone volk.